Waar dienen de honderden liquidaties door de Nederlandse drugsmaffia eigenlijk toe?

Waar dienen de honderden liquidaties door de Nederlandse drugsmaffia eigenlijk toe
Juli 2021. Bloemen bij de plek in Amsterdam waar Peter R. de Vries werd vermoord

In de jaren tachtig werd Nederland, mede vanwege zijn liberale beleid met betrekking tot het gebruik van soft drugs, al de draaischijf van de Europese drugshandel genoemd. Slimme en handige criminelen in Amsterdam, onder wie Steve Brown en Klaas Bruinsma, kwamen op deze wijze bovendrijven.

Twintig jaar lang kon de georganiseerde misdaad in Nederland groeien en bloeien, zonder dat hen een strobreed in de weg werd gelegd. De coffeeshops in Nederland moesten immers worden bevoorraad van soft drugs, terwijl politie en justitie hun handen vol hadden aan de bestrijding van de import en handel in hard drugs. Tot de jaren zeventig waren liquidaties en moorden in de Nederlandse onderwereld een hoge uitzondering.

Hoeveel liquidaties?

Volgens de onderzoeker Eric Slot zijn in Amsterdam sinds de Tweede Wereldoorlog 233 liquidaties gepleegd. Dat wil zeggen: moorden binnen het criminele milieu die liquidaties zouden kunnen zijn. Soms kan pas achteraf worden vastgesteld of sprake is geweest van een liquidatie. Het exacte aantal liquidaties kun je daarom alleen bij benadering aangeven. De politie hanteert de volgende definitie van een liquidatie. ‘Moord, gepleegd door of in opdracht van leden van een criminele organisatie ter verwerving, bestendiging of versteviging van hun positie in het criminele milieu.’

 Om de globale lijn te schetsen: tot 1969 nul liquidaties, geen in Amsterdam en geen in de rest van het land. In 1969 welgeteld één, in 1985 vijf, in 1995 tussen de dertig en vijfendertig en tot 2016 gemiddeld twintig. In 2016 was sprake van niet minder dan 27 liquidaties. Liquidaties volgen daarmee de lijn van moord en doodslag als geheel: een sterke stijging vanaf de jaren zeventig, het hoogste aantal in de tweede helft van de jaren negentig en een daling sinds de eeuwwisseling.

Liquidaties zijn meestal het gevolg van conflicten die gerelateerd zijn aan de handel in drugs. Het gaat bijna altijd om geld en om de verdeling van de drugsmarkt. Bij een liquidatie gaat het niet alleen om de wijze waarop de moord wordt gepleegd, meestal door schutters die opereren in het publieke domein, maar ook om het motief.

 De motieven kunnen velerlei zijn, zoals bestraffing van een overloper, uitschakeling van een mogelijke concurrent, de straf voor niet geleverde diensten, wraak en vergelding. Tot voor tien jaar geleden was sprake van enige specialisatie in de drugsmarkt.  De kampers handelden in XTC, Turken deden in heroïne, Hollanders in nederwiet, Zuid Amerikanen in cocaïne en Marokkanen in hennep. Tegenwoordig doet iedereen alles.

Opvallend is het zeer geringe aantal liquidaties sinds 2018. In 2020 was sprake van slechts twee liquidaties in Amsterdam. Mogelijk is dit het gevolg van het feit dat de politie sinds 2016 versleutelde berichten kon ontcijferen waardoor zij een groot aantal opdrachtgevers en uitvoerders heeft kunnen oppakken. Ook konden mogelijke slachtoffers, onder wie criminelen maar ook personen uit de bovenwereld, op tijd worden ingelicht.

De eerste liquidaties in Amsterdam en in Nederland

De eerste naoorlogse liquidatie vond plaats op 14 mei 1969 met de moord op Sik Yin Wong. De ene Chinese triade wilde de handel overnemen van de andere en dat ging gepaard met een moord. In de jaren zeventig werden welgeteld vijftien Chinezen geliquideerd. Van voetvolk tot hoogste bazen. De meeste moorden konden gemakkelijk worden opgelost omdat de liquidaties slecht werden voorbereid en uitgevoerd.

David Vas Dias, een koopman in ongeregelde goederen, was de eerste geboren Amsterdammer die werd geliquideerd. Overigens in Hilversum. Daar zat hij ondergedoken, zoals criminelen later in Spanje, Thailand of Marokko zijn ondergedoken.

De eerste Turk

Dat decennium – de jaren zeventig – werden nog twee niet-Chinezen geliquideerd. In 1978 werd Henk Soenarto vermoord, in opdracht van Klaas Bruinsma. En in hetzelfde jaar, 1978, werd de Turk Mustafa Değermenci het slachtoffer van een liquidatie, dat was de eerste Turk in Nederland. Ook de moordenaar van Değermenci zou worden doodgeschoten.

In de jaren tachtig werden in Amsterdam vijftien Turken geliquideerd. In de rest van Nederland nog eens twee. Van de zeventien liquidaties werden slechts drie opgelost. De schutters werden ingevlogen en zaten alweer in het vliegtuig voordat het lijk gevonden was.

Inmiddels hebben ze hun zaakjes zo voor elkaar dat ze nauwelijks nog hoefden te liquideren. Tot en met 1984, zo schrijft de onderzoeker Eric Slot in het blad Justitiële Verkenningen (2017, nr. 5) speelden Nederlanders, met uitzondering van Vaz Diaz en de corrupte rechercheur ´Mooie Willy´ Jonker, geen rol in het uitvoeren van liquidaties. Beide waren overigens slachtoffer.

Limburg, Brabant, Rotterdam…

Pas vanaf 1985 nam het aantal liquidaties door Nederlanders toe en begon de Centrale Criminele Inlichtingendienst (CRI) ook te tellen. Vijf liquidaties in 1985 en al elf in 1989. En in 1995 meer dan dertig. Wat was er gebeurd? Een reden waarom het aantal liquidaties toenam, is dat – na Limburg – ook Rotterdam en vooral Brabant zich gingen roeren.

En ondertussen schoten ze in de hoofdstad nóg vaker. De bloedige jaren negentig moesten toen nog aanbreken. De Joegoslaven lieten ook van zich horen. Zij trouwden met Nederlandse vrouwen en deden veel meer zaken met Nederlanders. Bovendien boden zij zich aan als huurmoordenaars.

Maffiabaas Klaas Bruinsma

Klaas Bruinsma, zoon van een zakenman in frisdranken, geldt als de eerste Godfather van de georganiseerde misdaad in Nederland. Bruinsma, lang van postuur, droeg zwarte pakken en voerde altijd het hoogste woord. Om deze reden ‘werd hij de lange’ of ‘de dominee’ genoemd. Bruinsma en zijn maat John Mieremet hebben in de jaren tachtig een groot vermogen verdiend met de illegale import van soft drugs uit Marokko en Pakistan.

Op 27 juni 1991 werd Klaas Bruinsma vermoord. Het zou de eerste moord zijn op een Nederlandse maffiabaas. De moord, opvallend genoeg gepleegd door de oud politieman Martin Hoogland, werd voltrokken na een avondje doorzakken in het Hilton hotel in Amsterdam. Het zou in eerste instantie niet gaan om een liquidatie, maar een moord op grond van een persoonlijke bedreiging. Naar later wordt aangenomen was het toch een moord in opdracht van een concurrerende drugsbaas.

De moord op deze high target werd gezien als iets unieks voor de poldermaffia. Men had toen nog geen idee hoe wijdvertakt en georganiseerd de misdaad in Nederland werkelijk was. Hoogland werd op zijn beurt in 2004 vermoord, toen hij verbleef in een open justitiële inrichting in Hoorn.

Van rookpluim tot smeulend vuur

In 1984 signaleerde de criminoloog Cyrille Fijnaut in een wetenschappelijke studie de eerste rookpluimen van de georganiseerde misdaad. De ware aard, ernst en omvang werd hem pas in 1996 duidelijk na een grootschalig onderzoek, onder zijn leiding, in opdracht van de Parlementaire Enquête Commissie Van Traa.

Prominente onderzoekers kregen voor het eerst toegang tot de misdaadinformatie verzameld door de politie en justitie. Het al jaren smeulende vuur van de grootschalige misdaad kwam toen pas aan het licht. Zij stelden vast dat sprake was van een groot aantal misdaadgroepen in Nederland.

Deze georganiseerde criminaliteit speelt zich hoofdzakelijk af in de traditionele sfeer van de illegale levering van goederen en diensten; de drugshandel voorop, gevolgd door onder meer wapenhandel, vrouwenhandel en die van de financiële en economische fraude. Het werd ook duidelijk dat de politie en justitie bij de opsporing van misdaadgroepen niet bij de wet toegestane methoden had gebruikt.

De onderzoekers meenden dat geen sprake was van een Maffia-structuur, met gerichte infiltratie in de bovenwereld. In de jaren dertig en veertig hadden Amerikaanse gangsters corrupte politici en politie op de loonlijst staan. Dat was in Nederland nadrukkelijk niet het geval. Wel was hier en daar sprake van corrupte ambtenaren, douaniers of dienders.

‘De Denkers’

Het zou nog enige jaren duren voordat de politie en justitie enig zicht kreeg op de belangrijke criminelen in de Nederlandse onderwereld. Dit was onder meer een gevolg van een reeks van gewelddadige liquidaties. Liquidaties lokken liquidaties uit.

Daarbij wordt gebruik gemaakt van automatische wapens, vaak donkergekleurde en snelle, gestolen voertuigen, het gebruik van Pretty Good Privacy telefoons en peilbakens om te weten waar het slachtoffer zich bevindt, de inzet van buitenlandse huurmoordenaars, de gegarandeerde vlucht en tal van voorbereidingshandelingen, zoals de keuze van de locatie, geen getuigen en de zekerheid dat de persoon direct dood is.  

In 2000 werd Sam Klepper, in de jaren tachtig lid van de Amsterdamse Kinkerbuurtbende, vermoord. De groep rond Sam Klepper, met zijn kompanen John Mieremet en Kees Houtman, stonden in de jaren tachtig bekend als ‘De Denkers’. In vier jaar tijd hebben zij 41 grote overvallen gepleegd, waaronder een opvallende overval op een geldtransport bij het Centraal Station waarbij gebruik werd gemaakt van een speedboot. Als buit werd een bedrag van drie miljoen gulden genoemd.

Reeks van liquidaties in criminele wereld

De liquidatie van zogenaamde high targets, misdaadkopstukken in de Nederlandse onderwereld, vindt plaats vanaf het jaar 2000.  In 2003 werd Heineken-ontvoerder Cor van Hout, alias De Flipper, in de Dorpsstraat van Amstelveen door een kogelregen vermoord, naar men vermoedt in opdracht van John Mieremet en Van Houts zwager Willem Holleeder. Van Hout was een gewaarschuwd man, want eerder had hij al enkele aanslagen op zijn leven overleefd.

In 2004 volgde de moord op een ander kopstuk Willem Endstra, ‘stille Willem’, de bankier van de onderwereld. Hij fungeerde als financiële verbindingsman tussen de boven- en onderwereld. Ook in dit geval wordt Willem Holleeder, bijnaam De Neus, genoemd als opdrachtgever. Endstra was een vastgoedmagnaat die met de politie zou hebben samen gewerkt. In het criminele milieu wordt ´praten met de politie´ beschouwd als een doodzonde.

In 2005 werd op dezelfde dag Kees Houtman en John Mieremet vermoord. Eerder was een mislukte aanslag op John Mieremet gepleegd, waarna hij zijn toevlucht zocht in Thailand. Mieremet werd alsnog in Thailand vermoord. In hetzelfde jaar werd misdaadadvocaat Evert Hingst om het leven gebracht. In 2009 werd de topcrimineel Stanley Hills vermoord. Hij zou zijn betrokken bij de moord op Willem Endstra. Naar men vermoedt waren ruzies en onenigheden binnen de onderwereld de reden van deze liquidaties.

‘Laat ze elkaar maar vermoorden’

Justitie en politie konden maar moeilijk een vinger krijgen achter deze reeks van moorden, omdat de betrokken opdrachtgevers ongrijpbaar waren. Ze hadden altijd een duidelijk alibi en mogelijke getuigen waren dood. De uitvoerders deden ook alles om geen sporen achter te laten. Deze criminelen beschikten bovendien over hoogwaardige anti-afluisterapparatuur. De huidige opsporingsmethoden, met een programma van beschermde kroongetuigen, was toen nog niet mogelijk.

De publieke reactie op deze moorden was doorgaans: ‘Laten de criminelen maar elkaar vermoorden. Dat ruimt lekker op.’ Dat is te simpel. Los van het gevaar dat onschuldige burgers het slachtoffer worden van bij een liquidatie rondvliegende kogels, kan de overheid niet rustig achteroverleunen.

Komst van Mocromaffia

Een nieuwe ontwikkeling in de georganiseerde misdaad was de opkomst van de Mocromaffia, die zich is gaan toeleggen op de import van kilo’s coke. Ditmaal waren de belangrijke misdaadfiguren, aldus Wouter Laumans en Marijn Schrijver in hun boek Wraak, van etnische komaf.

Dat begon eind 2012 met een dubbele liquidatie in de Staatsliedenbuurt in Amsterdam, waarbij Youssef L. en zijn maat zijn doodgeschoten. De rondvliegende kogels troffen ook doel van willekeurige woningen en auto’s. Was hier sprake van een criminele afrekening of was het een vergismoord? En was zijn broer Omar niet het eigenlijke doelwit?

‘Vergismoorden’

De liquidaties en zogenaamde ‘vergismoorden’ vonden plaats binnen etnische kring, waarbij het ging om vetes, strafexpedities en ‘wraakmoorden’. Zo werd op 22 mei 2014 op klaarlichte dag de topcrimineel Gwennette Martha, kort nadat hij was vrijgekomen uit de gevangenis, in Amstelveen vermoord. In Spanje wordt in augustus 2015 de drugshandelaar Samir Bouyakrichan, bijnaam ´scarface’, vermoord en op 1 maart 2015 wordt in Paramaribo de criminele krabbelaar en huurmoordenaar Marchano Pocorni om zeep geholpen.

Vluchtadressen helpen kennelijk niet. Zij waren zogenaamde high targets, ondertussen vonden meerdere liquidaties plaats op mindere goden in de onderwereld. In mei 2015 wordt in de Amsterdamse De Clercqstraat opnieuw een ‘vergismoord’ gepleegd.

 Er is sprake van een onderwereldoorlog. Daarbij gebeuren ook ‘ongelukken’, de zogenaamde ‘vergismoorden’. Ook kon een moord plaatsvinden op een niet-crimineel, bij voorbeeld een vriendin of de broer van een crimineel. Dit maakt het alleen maar ernstiger. Zij zijn de ´echte´ slachtoffers in deze moordgolf.

De plegers van deze liquidaties zijn maar al te vaak jonge amateurs – homegrown schutters, niet gewend om met zware vuurwapens om te gaan.

Inmiddels blijkt een zekere Suarez, die in Marokko verblijft, de man te zijn die de opdrachten tot deze moorden heeft gegeven. De verdachten op de dubbele liquidatie in de Staatsliedenbuurt hebben een levenslange gevangenisstraf gekregen. Niettemin prijken hun namen ook op het dodenlijstje van Suarez, met de toevoeging ‘uitgesteld’. En zo dendert de Mocromaffia maar door.

Moorden en liquidaties in de bovenwereld

Een stap verder is de moord op personen uit de bovenwereld, want daarmee wordt een niet te overschrijden grens overschreden. In Italië was dat het geval met de moord op de onderzoeksrechters Giovanni Falcone en Paolo Borsellino in 1992. Zij waren de pioniers in de strijd tegen de Italiaanse maffia. De opdracht tot de moord was gegeven door Maffabaas Toto Riina. Hij heeft levenslang gekregen.

In Nederland is deze grens overschreden door de liquidaties op de broer van kroongetuige Nabil B., zijn advocaat Derk Wiersma en misdaadverslaggever Peter R. de Vries. Deze moorden zouden samenhangen met het Marengo-proces, waarbij het Openbaar Ministerie gebruik maakt van een beschermde kroongetuige.

Kroongetuigen zijn goud waard voor het Openbaar Ministerie, want zonder hun medewerking krijgt men geen sluitend bewijs tegen de opdrachtgever. Nabil B. was geen spijtoptant, maar een crimineel die op de hielen werd gezeten door zijn criminele maten. Hij zocht zijn toevlucht bij de politie.  Dat riep om wraak.

Zijn advocaat Derk Wiersma en vooral Peter R. de Vries, die na de moord op Wiersma ging optreden als vertrouwenspersoon van Nabil B, waren prominente figuren in de bovenwereld. Ditmaal wordt de groep rond de crimineel Taghi, mogelijk dezelfde persoon als de eerder genoemde Suarez, in verband gebracht met deze liquidaties.

‘De maat vol’

Na deze opvallende moorden riepen politici als vanouds dat de maat vol was, dat deze moorden een aanslag waren op de rechtsstaat en dat meer geld moest worden uitgetrokken voor de bestrijding van de georganiseerde misdaad in Nederland. Politie en justitie zijn ditmaal nog meer vastbesloten om de daders en opdrachtgevers achter de tralies te krijgen, voor zover dat nog niet het geval is.

Het is duidelijk dat de grootschalige handel in soft en hard drugs de oorzaak en kern is van de vele moorden en liquidaties in de onderwereld. Nederland speelt in de productie van synthetische drugs en wiet en als doorvoerland van cocaïne een belangrijke rol in de internationale handel in verdovende middelen.

Narcostaat

Nederland werd een kwart eeuw geleden door de Franse president Jacques Chirac al een ‘narcostaat’ genoemd, ook omdat uit de IRT-enquête en het werk van de Commissie Van Traa was gebleken dat de politie doelbewust drugstransporten had doorgelaten.

Destijds was er in Nederland algemene verontwaardiging over de Franse betiteling als ‘narcostaat’. Nu noemen politici en juristen zelf Nederland een narcostaat. Het roer moet om, zoveel is nu eindelijk wel duidelijk. Hoe? Daarover meer in een volgend artikel in deze serie over Nederland Narcostaat.

Hans Werdmölder is criminoloog en antropoloog. Hij beschreef onder meer hoe jonge Nederlandse Marokkanen op grote schaal in de misdaad belanden. Werdmölder schreef ook de dit jaar verschenen biografie van de grote socioloog en Amerikanist Arie den Hollander. Dit boek, DEN HOLLANDER, Dwars boegbeeld van de Nederlandse sociologie, werd uitgegeven door Uitgeverij Blauwburgwal. Bestellingen en meer informatie HIER