Herman Tjeenk Willink voor de toon – maar wiens muziek

Herman-Tjeenk-Willink-1-640x360
Herman Tjeenk Willink, informateur

‘C’est le ton qui fait la musique’. Herman Tjeenk Willink werkt deze weken hard aan de toon en hij is de aangewezen man om dat te doen. Zijn aanstelling bracht mooie herinneringen terug aan onze tijd aan de Leidse Universiteit.

Mijn vader was er hoogleraar in de literaire faculteit. Nergens anders in Nederland was er zo’n rijk aanbod aan niet-Europese talen. Hij had bijvoorbeeld collega Rudolf Kraus voor Assyriologie en spijkerschrift. De geleerde ging in september naar het Academiegebouw aan het Rapenburg om te zien  of er één of misschien twee studenten waren voor zijn  aanbod van dode talen; zo niet, dan neigde hij beleefd het hoofd naar een lege zaal en keerde huiswaarts voor een jaar rustige studie.

Alle hoogleraren werden direct aangesteld op het maximum van wat later schaal B werd; de tijd voor budgettering en kortingen was nog niet aangebroken. Dat kon toen omdat de studentenaantallen zo veel lager waren.

Leidse connecties

In Leiden kende ik Herman Tjeenk als voorzitter van het Leidse studentenoverlegorgaan, opgevolgd door de socioloog Kees Schuyt en na hem de latere voorzitter van de Universiteit van Amsterdam, Jankarel Gevers. Alle drie werden kaal geschoren als feut (aankomend lid) van het Leidsch Studenten Corps, maar verdronken niet in zes jaar kroegjool.

Actief werden ze vooral in organisaties buiten het Corps. Ik denk dat het succes van Tjeenk als ‘onderkoning’ en als sleepboot om formaties weer vlot te trekken, van Schuyt als socioloog van de verzorgingsstaat en de armoede, en van Gevers als voorzitter 1988-1998 van de UvA (een lastige post; vraag dat maar aan Louise Gunning) goeddeels was te danken aan hun brede sociale spreiding. Niet alleen bevriend met de jaarclub bij het corps, maar ook met ‘gewone’ mensen.

Ireen van Ditshuyzen maakte ooit een prachtige documentaire in een Haags ziekenhuis waar de artsen – oud-leden van het Leidse Corps – zo zichtbaar moeite hadden om patiënten uit andere milieus op hun gemak te stellen, en dan in arren moede luchtige grappen probeerden die beter pasten bij Sociëteit Minerva dan bij de Schildersbuurt.

Beroemder nog dan Tjeenk, Schuyt en Gevers is filmmaker Paul Verhoeven, die net als die drie ook al begon bij het Leidsche Corps, zich makkelijk leerde bewegen in dat geprivilegeerde, bekakte milieu en toen snel andere dingen ging doen.  

Verhoeven en ik studeerden beiden wiskunde, maar hij was al doctorandus toen ik in Leiden aankwam. De twee talenten die ik wel heb meegemaakt waren schrijvers Maarten Biesheuvel en Maarten ‘t Hart. ‘Voor een groot schrijver is het meest futiele genoeg’ schreef Aleid Truijens vorig jaar bij het overlijden van Biesheuvel – geen man voor grote gezelschappen.

Maarten ‘t Hart was nog meer teruggetrokken in zijn Leidse tijd. Hij stond iedere ochtend om half zes op, dronk een glas karnemelk, en las dan een complete roman voor het ontbijt. Maarten kon zo het antwoord geven op vragen die alleen een solitaire lezer kan overzien: ‘In hoeveel romans van Thomas Hardy, denk je, rijdt de hoofdpersoon op een fiets?’. Ik had geen idee, maar Maarten had ze alle vijftien gelezen en onthouden.  Zulke expertise is ook hard nodig, en die komt van andere mensen dan van de sociale netwerkers in het middenveld.

Vertrouwen herstellen

Reparatie  van vertrouwen tussen personen en partijen is mooi, maar intussen moet ook een nieuwe, heldere partituur worden geschreven.  ‘Operatie Centurion’ van Jan Timmer herstelde vanaf 1991 vertrouwen in Philips, niet door veel tijd te besteden aan de toon, maar door harde keuzes te maken. Wat een contrast met Gerrit Zalm bij ABNAmro! Zalm deed meer dan menselijkerwijs gevraagd kon worden voor de toon, maar faalde op de inhoud, zeker in vergelijking met ING.

We kennen het program van GroenLinks. Dat is één optie voor een kabinet met alle linkse partijen, D66, CDA en CU (76 zetels).  We kunnen dat program kiezen, maar er is ook een alternatief om vertrouwen te herstellen: een beter grondbeleid, zodat snel meer woningen kunnen komen. Hogere salarissen voor de beste leraren en ook in de zorg, zodat geen erger tekort ontstaat aan personeel. Reorganisatie van het asielbeleid, zodat asielzoekers direct Nederlands leren en gaan werken. Een groot programma van schoolreizen om leerlingen in 2022 extra te verwennen met wat ze twee jaar hebben gemist door covid-19. En lagere belastingen, gefinancierd door een  eind aan de tientallen miljarden nu verspild aan wat hier in Wynia’s Week wordt samengevat als ‘onzin’ met van-het-gas-af, houtstook, en windmolens op zee. Alleen nog milieu-subsidies voor research in Wageningen naar landbouw en veeteelt en in Delft naar schone energie. Start van nieuwe kerncentrales. (VVD, CDA, D66, JA21 , ook 76 zetels). 

Twee duidelijke programma’s , ieder met fans en met tegenstanders.  Zo was ook Jan Timmer een held voor sommigen en een beul voor anderen. Maar Timmer  herstelde het vertrouwen.

Tjeenk Willink is nu aan het werk om de toon goed te zetten voor de komende vier jaar. Intussen moeten  ook muzieknoten worden geschreven om het vertrouwen meer duurzaam te herstellen. Gelukkig heeft de politiek dan één groot voordeel boven Philips: de slachtoffers van Operatie Centurion kregen geen tweede kans; de verliezers in het program van het volgende kabinet hebben over vier jaar hun herkansing.

Eduard Bomhoff is al sinds januari 2019 columnist van Wynia’s Week. Een selectie van zijn columns staat in de bundel ‘Het Beste uit Wynia’s Week’. Dit boek is uitgegeven door Uitgeverij Blauwburgwal, omvat 296 pagina’s en kost 19.95. U kunt het HIER bestellen.