Opa, je kreeg een prik (plus: helpt een stemhulp?)

eerste_coronavaccinatie_ggd_amsterdam-richard_mouw-940x415

“Opa, je kreeg een prik. Je bent gevaccineerd tegen corona. Hoe was het?”

“Best, eigenlijk. Ik moest naar de RAI in Amsterdam. Kon meteen naar binnen. Daar volg je de pijlen over marmeren vloeren, moet je je ergens legitimeren en krijg je ergens anders een prik. Daar merk ik niks van. Ben al zo vaak geprikt. Dan moet je 250 meter verder 15 minuten wachten om te zien of je last krijgt. Ik had geen zin om dat klote-eind te lopen Dus ging ik per rolstoel. Geen last.”

“Mooi zeg. Nu de tweede prik nog. Iets anders. Wat vind je van al dat gedoe rond de avondklok?”

“Eigen schuld, dikke bult. Wanneer je al een avondklok wilt invoeren, doe dat dan niet op basis van een wet die daar helemaal niet voor gemaakt is. Geen wonder dat de rechter dat niet pikt. Volgens noodrechtspecialist Adriaan Wierenga mag de rechter dat indien een bevoegdheid niet rechtmatig wordt gebruikt. Jerfi Uzman, hoogleraar staatsrecht aan de Universiteit van Utrecht, denkt er anders over. Hij zegt: ‘De rechter gaat op de stoel van de Tweede Kamer zitten, waarin zijn belangrijkste argument is dat die noodwet niet had mogen worden toegepast. Als de Tweede Kamer dat een probleem had gevonden, hadden ze zelf de uitvoering van de avondklok kunnen tegenhouden.’

Oei! Uitglijder, professor. We hebben in Nederland toch de trias politica, drie gescheiden machten.

Dat de Tweede Kamer iets niet doet, wil niet automatisch zeggen dat de rechter het niet zou mogen.

Paul Scholten schreef in zijn Algemeen Deel van de Asser serie, dat in 2017 werd heruitgegeven, het volgende: ‘Het gezag van de rechter is van andere aard en van lagere rang dan dat van de wetgever. Het bestaat niettemin.’ Waarom heeft de uitspraak van de rechter, in het bijzonder van de Hoge Raad, gezag? Dit heeft alles te maken met de rechtszekerheid en de berekenbaarheid van het recht. ‘Dit belang van de rechtszekerheid geeft aan ieder arrest van de Hoge Raad waarde voor de rechtsvinding.’ Het hoeft daarom niet te verbazen dat de Hoge Raad met een beroep op de rechtszekerheid of de zekerheid van het rechtsverkeer de oplossing van bepaalde problemen niet in het wettelijk systeem wil onderbrengen.”

“Wanneer heeft Paul Scholten dat geschreven?”

“In 1934. De oorspronkelijke tekst is praktisch volledig gehandhaafd. Professor Michiel Scheltema sprak in 1989 van een verschuiving in de verhouding tussen wetgever en rechter, die is begonnen met een arrest van de Hoge Raad uit 1969.”

“Al in 1969? Dat was niet lang na jouw afstuderen in Amsterdam.”

“Ja. In mijn studententijd had ik al vrienden die rechters meer bevoegdheden zouden willen geven. Scheltema noemt een aantal arresten van de Hoge Raad, die de verschuiving in de verhouding tussen wetgever en rechter illustreren. Hij vindt dat er goede redenen zijn voor een andere houding van de rechter en voor kritischer kijken naar de wetgeving dan vroeger. Partijdigheid van de wetgever en afnemende legitimatie van beslissingen van de wetgever. Scheltema schreef dan ook al in 1989:

‘Toetsing van wetgeving door de rechter aan fundamentele rechtsbeginselen kan een goede weg zijn om de kwaliteit van de wetgeving te bewaken. Daar zal het de rechter om moeten gaan: hij moet niet streven naar het overnemen van de wetgevende taak, maar naar het toetsen van het werk van de wetgever aan de hand van de grondbeginselen van de rechtsstaat.’ En in 2018 schreef Scheltema: 

‘De burger reageert niet alleen maar rationeel, en beschikt meestal over veel te weinig informatie om goed geïnformeerd te kunnen beslissen. De vorming van de rechtsstaat zou moeten uitgaan van bescherming tegen de overheid die de burger echt nodig heeft.’ Ik vind dat niet meer dan logisch. Wanneer een rechterlijke macht niet meer zou zijn dan een wetshandhaver, zoals de politie, dan heb je in Nederland geen trias politica meer, geen drie onafhankelijke machten.”

“Straks zijn er verkiezingen. Ga je stemmen?”

“Waarschijnlijk wel. Misschien per post. Hoef ik niet in een rij te staan.”

“Kijk je naar een stemhulp?”

“Nee.”

“Die zijn heel populair tegenwoordig. Er is een nieuwe stemwijzer dit jaar.”

“Ik heb er nog nooit naar gekeken.”

“Misschien is het de moeite waard het eens te doen.”

“Voor mij niet. Het klopt dat veel Nederlanders een stemhulp gebruiken. Wetenschappers doen al jaren onderzoek naar het gebruik. Bijna de helft van de stemgerechtigden heeft volgens universitair hoofddocent Bregje Holleman wel eens een elektronische stemhulp gebruikt. Miljoenen mensen dus.

Onderzoekers maken onderscheid tussen drie groepen gebruikers. De ‘checkers’, extreem politiek geïnteresseerden die kies- en stemwijzers gebruiken omdat ze het leuk vinden, er veel van afweten. Zij gebruiken de stemhulpen om te controleren of het ‘klopt’ wat eruit komt. Als de uitslag niet aansluit bij hun politieke voorkeur, klopt volgens hen de stemhulp niet. Voor die mensen is een stemhulp niet meer dan een speeltje, dat geen enkele invloed heeft op hun stemgedrag.”

“Een speeltje is toch ook leuk.”

“Jazeker. Maar dan moet je dat vooral niet serieus nemen. De grootste groep gebruikers wordt de ‘zoekers’ genoemd. Die vullen de stemhulpen in en de uitslag draagt dan bij aan wat zij stemmen. ‘Tenslotte zijn er de ‘twijfelaars’, mensen die weinig vertrouwen hebben in de politiek en ook in de stemhulpen. En die niet per se gaan stemmen. Aldus Holleman.”

“Je hebt stemhulpen kennelijk bestudeerd. Waarom kijk je er niet naar als miljoenen ze gebruiken?”

“Maar dat zegt nog niks. Volgens Holleman is duidelijk dat mensen niet zo heel erg worden beïnvloed door een uitslag. Mensen die denken dat ze links zijn, maar na het invullen van een stemhulp een rechtse partij als uitslag krijgen, zullen niet opeens rechts gaan stemmen. En andersom ook niet. Holleman zegt dat je de invloed van stemhulpen niet moet overschatten. Veel mensen gebruiken stemhulpen om zich te oriënteren over wat de politieke partijen voor standpunten hebben. Maar de meesten kunnen niet het geduld opbrengen om zich in de zaken te verdiepen als ze eens uitkomen bij een onverwacht standpunt. Een stemhulp is leuk als het snel is. Maar de lol raakt er wel snel af.”

“Toch blijven die stemhulpen bestaan en maken veel mensen er gebruik van.”

“Volgens onderzoekster Naomi Kamoen van Tilburg University hangt het effect van een stemhulp op de kiezers af van de achtergrond van de persoon die de stemhulp invult. Politiek geïnteresseerden gebruiken de stemhulp vooral om hun bestaande opvattingen nogmaals te checken, terwijl de minder politiek geïnteresseerde kiezers deze juist vaker gebruiken om te kijken waarop ze moeten stemmen.

Ook hieruit blijkt dat voor politiek geïnteresseerden de stemhulp niet meer is dan een speeltje en dat voor minder politiek geïnteresseerden de stemhulp eerder vergelijkbaar is met een woordenboek, waarin je kunt opzoeken hoe je het woord “geïnteresseerd “eigenlijk moet schrijven.”

“Je bedoelt te zeggen dat minder politiek geïnteresseerden in feite dom zijn?”

“Nee. Ik bedoel dat als je iets niet weet, je het moet opzoeken. In 2012 waren er al wetenschappers die kieswijzers geen stemhulp noemen. Ze moeten met een flinke korrel zout genomen worden. Ze zijn misschien nuttig voor informatie, maar er zijn toch talrijke mitsen en maren bij het gebruik van de Stemwijzer en het Kieskompas. Stemhulpen gaan er vaak vanuit dat mensen hun politieke mening al klaar hebben voordat ze zich laten adviseren.  “Misschien zijn mensen wel helemaal verkeerd geïnformeerd”, zei filosoof Joel Anderson, die toen onderzoek deed naar stemhulpen. “Zij zouden er dan meer baat bij hebben als er ook informatie en argumenten worden geboden om een mening te ontwikkelen.” En uit een onderzoek in 2014 bleek volgens Naomi Kamoen dat de meeste mensen de stemhulpen gebruiken om te controleren of ze het wel echt eens zijn met de partij waarop ze willen stemmen. De meerderheid van de twijfelende kiezers neemt het advies van de stemhulp over. Dat gebeurt vooral als het enigszins aansluit bij bestaande voorkeuren. Een groot probleem is in 2021 dat er zoveel verschillende stemhulpen zijn. Waaruit je moet kiezen, hangt mede af van wie je bent, tot welke groep je behoort. Dat maakt het geheel ingewikkeld en in feite onoverzichtelijk.”

“Hoezo?”

“Je hebt de ‘Stemwijzer’ (voor de verkiezingen van maart 2021 is er een nieuwe) en ‘Kieskompas’.

‘Stemwijzer’ zoomt volgens kritieken te veel in op wat de politieke partijen in de toekomst willen. Kiezers moeten ook kijken of ze tevreden zijn met de partij waar ze vorige keer op hebben gestemd.

‘Kieskompas’ werkt met stellingen. Die zijn niet allemaal feitelijk juist. Je komt dan de kritiek tegen dat ‘Kieskompas’ beter helemaal geen advies kan geven dan een advies op basis van deze stellingen.

De ‘Kieswijzer Algemeen Dagblad’ legt ook stellingen voor, die je kunt vergelijken met wat politieke partijen daarvan vinden. Aan de kiezers de vraag met welke partijen zij het meestal wel eens zijn.

Op 10 februari 2021 verscheen in het Algemeen Dagblad het volgende bericht over hun Kieswijzer: ‘Wie de Kieswijzer van deze site invult, kan voor verrassingen komen te staan. Zo wil de VVD de huren bevriezen. En vindt D66 dat de AOW-leeftijd amper hoeft te stijgen. Partijen beschuldigen elkaar ervan hun standpunten rooskleuriger voor te stellen.’ Dat schiet dan voor de kiezer niet op.

De ‘Stemchecker Volkskrant’ kijkt naar wat partijen daadwerkelijk doen (en níet naar wat ze beloven in campagnes). Vergelijk je politieke opvattingen en kom erachter met welke partij je de meeste overeenkomsten hebt.

‘Slimmer Kiezen’ is een website om te stemmen op moties, die in het verleden zijn behandeld in de Tweede Kamer. Het doel hiervan is om jouw stemgedrag te vergelijken met het stemgedrag van de partijen uit de Tweede Kamer. De resultaten per motie worden dan weergegeven onder het kopje “Stemresultaat”. Uiteindelijk staat onder het kopje “Totaaloverzicht” welke partijen vergelijkbaar stemgedrag vertonen.

Een probleem is hier dat het stemgedrag in het verleden geen garantie is voor de toekomst. Een partij kan van koers wisselen. ‘Stemgedrag in de Tweede Kamer’ laat zien of politieke partijen met hun stemgedrag jouw idealen hebben behartigd. Op deze website staan verschillende tools die helpen te kijken welke partij stemt zoals jij dat zou willen. Ook hier is het probleem dat het stemgedrag in het verleden geen garantie vormt voor de toekomst.

Dan bestaan en bestonden er nog stemhulpen die afkomstig zijn van verschillende belangengroepen.

Je hebt de ‘Duurzame Kieswijzer’, initiatief van 12 milieu- en ontwikkelingsorganisaties. Het ligt voor de hand dat volgens deze stemhulp de Partij voor de Dieren de meest duurzame politieke partij is.

De ‘Groene Kieswijzer’, die is gemaakt door Natuur en Milieu, De12Landschappen, Greenpeace, Milieudefensie, Natuurmonumenten, Vogelbescherming Nederland en het Wereld Natuur Fonds.

En voor de verkiezingen van 2021 is er dan nog de ‘Kieswijzer voor Studenten’. Keus genoeg. Ga er maar aan staan.”

“Ingewikkeld. Inderdaad.”

“Geen wonder dat er veel kritiek is op al die zogenaamde stemhulpen. “Geenstijl” zegt het als volgt:

‘Stemwijzers en kieskompassen zijn nutteloos, limitatief en vaak vals geframed. Propagandistische prutstools, allemaal, zowel Europees als nationaal als qua privacy. Lees gewoon zélf eens een kiesprogramma en verdiep je eens in de kandidaten, want Onze Democratie gaat naar de hel in een handmandje door al die stomme stem sturende klik & kies-algoritmes voor aartsluie mensen.’

Helemaal mee eens.

Theodor Holman schreef al in Het Parool van 27 februari 2018 als conclusie:

‘Toen ik klaar was, kreeg ik een uitslag met als eerste een partij die ik niet zal stemmen. Ook de tweede en derde partij zullen mijn stem niet krijgen. Die stemwijzer was een aanslag op mijn ego. Doe hem niet!’

En wat gaan stemmen betreft schreef Holman in zijn column van 18 februari 2021:

‘Ik verdom het bijvoorbeeld om alle verkiezingsprogramma’s te bestuderen. Dat heb ik vroeger vaak gedaan, omdat ik erover wilde schrijven. Maar direct na de verkiezingen werden de belangrijke programmapunten van tafel geveegd. De toch al onleesbare partijprogramma’s werden onmiddellijk waardeloos. Onder mijn vrienden en vriendinnen, van wie sommigen heus hoger opgeleid waren, was er ook niemand, echt niemand, die alle partijprogramma’s las voordat hij of zij ging stemmen. Ze hadden wel wat beters te doen. Daar komt bij dat ik overal lees dat alle partijen ongeveer hetzelfde willen. Soms hoor ik een politicus en denk ik: dat zal wel een PvdA’er zijn, maar dan is het een VVD’er of een SP’er. De duidelijkheid is uit de partijen verdwenen. Dus ik overweeg niet te stemmen, en ik geef u dat ook in overweging. ‘Stem niet. Dan helpt u de democratie!’ Ziedaar mijn verkiezingsprogramma.’

Daar kun je het dan mee doen.”