Het nut van de man. Wat zijn de privileges van de vuilnisman?
door Maarten Huygen
Iedereen zegt dat mannen geprivilegieerd zijn. Dat zou je van mij kunnen zeggen net als van vergelijkbare hoogopgeleide vrouwen met een goed inkomen. Maar je zegt het niet van de vuilnisman. Het is hard zwaar werk. De mannen krijgen vaak rugklachten. Elke dag trapje op en af in de vuilniswagen.
Dat lijkt niks maar als je het zestig keer per dag doet, krijg je pijn in de knieën. Het viel mij ook niet mee. Ik kreeg meteen zweepslag in mijn kuit toen ik iets te enthousiast een zware tafel in de vuilnisauto zwaaide. Ik heb een week lang gestrompeld. Nu zijn ze zout aan het strooien op de wegen.
Vuilnisverwerkers worden uitgescholden door automobilisten die op hen moeten wachten. Telkens weer een ommetje maken om een rij auto’s voor te laten. Sommige mensen gooien hun blikje weg voor hun neus. Raap het op, zeggen ze dan.
Quota voor vuilniswerk
Er is geen roep om gelijke quota van mannen en vrouwen in het vuilniswerk. Vrouwen zijn er wel, maar in de minderheid. Ook gevaarlijk werk in industrie, bouw en hulpverlening, zoals brandweer wordt meestal gedaan door mannen. Zij krijgen de meeste arbeidsongevallen. Door de geschiedenis heen zijn mannen vervangbaarder geweest dan vrouwen. De meeste aandacht gaat naar meestal door mannen bezette topbanen voor hoogopgeleiden waar ook niet veel mannen voor in aanmerking komen.
Je ziet ook hoe het vuilniswerk mechaniseert. Dan komen er misschien meer vrouwen. Daar is wel minder personeel voor nodig. De gemiddelde leeftijd van vuilnisverwerkers in vaste dienst stijgt. Er is meer flexwerk. Waar eerst drie mensen voor nodig waren, is er nu maar een die een hele container uit de grond trekt en leegt.
Dit soort mechanisatie is aanleiding voor de theorie van het einde van de man. Er is ook een boek dat zo heet, van Hannah Rosin. Het gaat over beroepen waar steeds minder mensen voor nodig zijn.
Staalfabrieken die sluiten, zijn bevolkt door mannen.
Mijnen gaan dicht en de mannen staan op straat.
Landbouw wordt voor twee derde door mannen verricht. Maar koeien gaan nu uit eigen beweging in de melkmachine staan. Een boer kan het alleen. Geen knechts nodig.
En dan lopen mannen nog gemiddeld achter in het onderwijs, vrijwel overal ter wereld. De jongste generatie vrouwen in Nederland is gemiddeld hoger opgeleid dan de jongste generatie mannen.
Vrouwen zitten in de diensteneconomie en die groeit wel.
Ze rukken op of vormen al de meerderheid in het onderwijs, de zorg, de communicatie, de rechterlijke macht of de overheid. De groei is aan de vrouw, zou je dus zeggen.
Mannen blijven uitvinders
Maar mannen zijn oververtegenwoordigd in andere groeisectoren. De stalen arm op de vuilniswagen waarmee een vuilnisverwerker het werk van drie kan doen, is waarschijnlijk ontwikkeld en gebouwd door mannen. Die doen nog steeds de meeste uitvindingen.
Het aantal vrouwelijke uitvinders groeit maar mannen doen meer dan 80 procent van de patentaanvragen in de wereld. Geen wonder, want de geavanceerde techniek, software hardware en de zware bètawetenschap, waar de meeste uitvindingen ontspringen, wordt nog steeds grotendeels beoefend door mannen.
Daar zijn historische redenen voor. Vrouwen hebben een achterstand. Ze konden vroeger vaak niet studeren dus ze konden in het verleden minder uitvindingen doen. Maar er is ook sprake van verschillende voorkeuren.
Vooral in egalitaire landen met grote vrijheid hebben vrouwen veel minder belangstelling voor techniek en bèta dan mannen. Dat heet de gendergelijkheidsparadox.
In Arabische landen, waar nog sprake is van patriarchale stelsels, -de man is de baas- studeren vrouwen wel massaal bèta en techniek, volgens de statistieken van de Unesco, de VN-organisatie voor onderwijs, wetenschap en cultuur. Al op de middelbare school overtreffen ze de mannen in wiskunde. De Arabische vrouwen bewijzen dat het anders kan.
De statistiek van de twee heuvels
Mannen en vrouwen overlappen elkaar grotendeels. De statistiek bestaat uit twee heuvels die over elkaar vallen met twee verschillende toppen. Grofweg kunnen vrouwen alles wat mannen kunnen. Daar werden vroeger, toen vrouwen aan huis waren gebonden, allerlei mythes over verspreid. En telkens werden die gefalsifieerd door vrouwen die nieuwe stappen zetten, op uiteenlopende professionele terreinen doorbraken forceerden.
Vaak kiezen vrouwen toch anders dan mannen. Is dat afgedwongen of is dat gewenst? Is het aanleg of omgeving? Volgen de opgemeten stereotypen de bestaande praktijk of volgt de praktijk de stereotypen? Een ding staat vast; we hebben niet meer de patriarchale verhoudingen van vorige eeuw. Zoals socioloog Abram de Swaan schrijft in zijn boek ‘Tegen de Vrouw’: we zitten niet meer in een bevelshuishouden maar een onderhandelingshuishouden. Mannen en vrouwen kiezen samen. Zij vormen samen de omgevingsfactor.
Mannen zitten aan de extreme kanten van statistiek. De uitlopende randen van de twee overlappende heuvels zijn vaak mannen. Tegenover de meerderheid mannelijke daklozen staat een meerderheid van mannen in de top van bedrijven en organisaties.
Maar mannen zijn ook misdadigers
Tegenover veel mannelijke startup-oprichters staan meer mannelijke criminelen -beide nemen ze risico. Tegenover mannelijke zwakbegaafden staan hoog intelligenten. Veel uren maken op het werk is volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau een ‘masculiene cultuur’. Vrouwen zeggen in peilingen dat ze niet zo hard willen werken als mannen. Dat heeft voors en tegens. Maar betekent dit dat vrouwen ondanks minder werk een voorkeursbehandeling moeten krijgen? Het SCP raadt dat aan.
#Metoo heeft de aandacht voor de extreem negatieve kant van de mannelijke statistiek in een stroomversnelling gebracht. Misbruik van macht door aanranding of verkrachting is uiteraard ernstig, maar het gaat om een kleine minderheid van mannen. De kritiek reikt tot de kleinste ergernissen toe, zoals manspreading, breeduit zitten in het openbaar vervoer. Zowel mannen als vrouwen hebben moeite met positieve verhalen over mannen als soort, blijkt uit onderzoek.
Vervelend is mansplaining, het uitleggen van iets waar de toehoorder al alles van weet. Het onderschatten van de ander dus. NRC-journaliste Joyce Roodnat heeft hier een mooie Nederlandse term voor, de mannoloog. Dat doen mannen niet alleen tegen vrouwen maar ook tegen mannen. Het overkomt mij ook regelmatig. En helaas heb ik zelf ook regelmatig aan mannologen gedaan.
Ik herken me in dat leuke liedje Ik heb een man gekend van Yentl en De Boer over mannen die indruk op vrouwen willen maken met minicolleges over het importeren van milieubewuste bio-ethanol of over hun hobby van Ierse whisky. Nog steeds verwachten in uitgaansgelegenheden vrouwen meestal van mannen het initiatief dan omgekeerd. Vrouwen beoordelen dan hoe mannen contact proberen te leggen. Die mannen denken dan dat ze een verhaal moeten afsteken, maar zo werkt het niet.
Mannologen kunnen ook wijzen op monomanie, het bezeten zijn van één bezigheid, één onderwerp. Daar hebben mannen vaker last van dan vrouwen. Toch heeft die monomanie ook mooie prestaties opgeleverd, in sport, in techniek, in allerlei professionele activiteiten. Elk nadeel heeft zijn voordeel. Katalin Kariko, de onderzoekster achter de technieken die in de Pfizer- en Modernavaccins worden gebruikt, bewijst dat vrouwen ook met succes in één onderwerp kunnen volharden. Ze doen het alleen minder vaak.
Mannen zijn groepsdieren
Mannen bewegen zich vaker in grote groepen dan vrouwen. Ze aanvaarden gemakkelijk gezag, stappen over bezwaren heen. Vrouwen blijven langer doorgaan op emotionele problemen. Mannen zijn meer op concurrentie gericht dan vrouwen. Dat is nuttig maar kan ook tot verstikkend conformisme of groepsterreur leiden, tot voetbalteams, snelgroeiende startups of tot motorbendes.
Wie altijd over emotionele problemen heen stapt, kan in grote psychische problemen komen. Dat is een van de oorzaken van het grotere aantal zelfmoorden onder mannen. Mannen kunnen van vrouwen leren om beter hun gevoelens te uiten. Maar het omgekeerde is ook het geval, bij heftige concurrentie, bij poker of bij het kopen van een tweedehands auto is het tonen van gevoelens niet handig.
Vrouwen die aan de top willen komen, leren ook van mannen die daar al zitten. Ze zullen net als mannen naar voren moeten stappen, ook als ze onzeker zijn of ze het wel kunnen.
Dat gold bijvoorbeeld voor de topvrouw van Facebook Sheryl Sandberg die lang is geholpen door de topeconoom en latere minister van Financiën Larry Summers. Ze hoeft niet alles wat mannen doen te kopiëren om er toch nut van te hebben. Haar bestseller heet Lean in, ‘stap naar voren’.Ga net als een man aan de vergadertafel zitten en niet in de tweede rij. Dat heeft zijn nut bewezen, ook voor vrouwenemancipatie. Dat neemt niet weg dat de meeste mannen in de tweede rij zitten, ook de vuilnismannen.
Maarten Huygen werkte langere tijd voor NRC Handelsblad en was elf jaar correspondent in de Verenigde Staten. Zijn boek ‘Het nut van de man’ verscheen onlangs bij Uitgeverij Atlas Contact. Meer informatie: HIER.