De NOS als geschiedschrijver
Zolang de NOS bestaat is er kritiek op deze ‘staatsomroep’. Vooral het vlaggenschip van de NOS, het Journaal moet het ontgelden. Al in 1983 liet auteur Gerrit Komrij in een recensie in de NRC weten: ‘Telkens als je even in Nederland terug bent, slaat het als een lauwwarme meelzak om je oren: het NOS Journaal’.
In datzelfde jaar formuleerde de toenmalige Nederlandse ambassadeur met standplaats Lima, Peru in een ingezonden brief zijn bezwaren nog scherper: ‘De opzet en de manier van presenteren getuigen van provincialisme, kneuterigheid, gebrek aan prioriteitstelling en objectiviteit. Daarnaast geldt het bezwaar dat men de kijkers behandelt alsof de Nederlandse natie uit louter imbecielen bestaat die men vooral niet moet lastigvallen met moeilijke woorden en lange zinnen’.
Het misverstand van Gelauff
Hoewel deze kritische opmerkingen al bijna veertig jaar geleden zijn gedaan, is de publieke scepsis over de nieuwsselectie van de NOS nog steeds springlevend. Vorig jaar veronderstelde de hoofdredacteur van het Journaal, Marcel Gelauff, echter dat het wantrouwen en de verdachtmakingen vooral leven onder de aanhangers van de PVV en het Forum voor Democratie. Hij leek zich niet te realiseren dat die kritiek een veel langere geschiedenis kent, want Komrij en de toenmalige ambassadeur deden hun uitspraken al ver vóór de oprichting van deze partijen.
Toegegeven, het Journaal zal nooit iedereen naar de zin kunnen maken, want het lijkt volstrekt onmogelijk om het dagelijkse nieuws zo te presenteren dat al die miljoenen kijkers met al die verschillende achtergronden en opleidingsniveaus tevreden kunnen worden gesteld. De NOS heeft dus de handen vol om bij haar keuze van het nieuws het evenwicht te bewaren tussen incidenten en structuren, tussen ingewikkelde politieke en economische kwesties en ‘human interest’. Enerzijds uitleggen wat het groeiende tekort op de jaarlijkse begrotingen in de VS betekent voor de wereldeconomie en anderzijds aandacht besteden aan de eenzame Kerst van een bejaarde in een verzorgingstehuis, dat getroffen is door corona.
Om een aantal onderwerpen wat meer uit te diepen en van achtergrondinformatie te voorzien, heeft de NOS een aantal ‘specials’ aan haar website toegevoegd. De onderwerpen lijken volstrekt willekeurig gekozen: de hoge huizenprijzen, de groei van de stad Lagos in Nigeria, de omgang met de smartphone, het lot van dakloze jongeren en de geheimen van de voetbaltransfers. De historische ‘specials’ beperken zich tot de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, de watersnoodramp uit 1953, de Molukkers in Nederland, de rassenverhoudingen in de VS en de Nederlandse slavenhandel.
Is de NOS in staat het verre verleden beter te duiden dan de actualiteit? De informatie over ‘Witte handel in zwarte mensen’ lijkt eerder op het tegendeel te duiden. In deze en de volgende aflevering van Wynia’s Week zal ik de tekst van dit document vergelijken met de laatste stand van het wetenschappelijk onderzoek over de slavenhandel en slavernij.
Opvallend is dat de tekst in het begin alleen melding maakt van de Nederlandse exploratie van het Atlantische gebied ‘om rijkdom en winst te vergaren’. Over de scheepvaart naar en de kolonisatie van Azië zwijgt de NOS. De omroeporganisatie maakt evenmin gewag van de omvangrijke slavernij in dat werelddeel. Een gemiste kans.
Het waren de ziekten, niet de witten
Vervolgens wijst de NOS er terecht op dat de Spanjaarden en Portugezen het ‘Atlantische systeem’ hebben opgezet met kolonisten uit Europa, exportlandbouw in de Nieuwe Wereld en slaven uit Afrika. De eerste eeuwen was het belangrijkste exportproduct echter suiker en niet koffie en katoen zoals de NOS beweert, want die gewassen werden pas in de achttiende eeuw op grote schaal aangeplant. Met een simpele blik in de literatuur had de NOS kunnen voorkomen dat haar website als ‘fake history’ kan worden aangemerkt.
Waarom werden er eigenlijk slaven uit Afrika gehaald en schakelden de Portugezen en de Spanjaarden de ter plekke woonachtige Indianen niet in? Volgens de NOS kwam dat, omdat de autochtone bewoners van Noord- en Zuid-Amerika ‘voor een deel door de kolonisten [zijn] uitgeroeid’.
Gelet op de dramatische teruggang van de Indiaanse bevolking zouden de paar kolonisten in die tijd dan bijna dag en nacht bezig moeten zijn geweest met het doden van Indianen. Het lijkt de NOS te ontgaan dat het grote sterven werd veroorzaakt door de import van allerlei ziektes uit Afrika en Europa, waartegen de lang in isolement levende bewoners van de Nieuwe Wereld geen immuniteit bezaten.
Door onderlinge contacten – klinkt vandaag de dag vertrouwd – verspreidden deze nieuwe ziektes zich razendsnel, ook naar gebieden, waar nog nooit een Europeaan een voet had gezet. Anders dan schurken van vlees en bloed kunnen ziektes echter geen schuldgevoel opwekken, terwijl dat wel het doel lijkt van deze ‘special’. Meer bewijzen daarvoor in de volgende aflevering.
Het vervolg op dit artikel van Piet Emmer staat volgende week in Wynia’s Week. Meer artikelen van Piet Emmer treft u hier.