Duitsland en Frankrijk kunnen niet met zijn tweeën de EU bestieren
In grote Europese kwesties zijn Frankrijk en Duitsland doorgaans bepalend. Coronacrisis? Macron en Merkel stellen een herstelfonds voor. Brexit? Macron en Merkel komen (met Italië) met een reactie. China? Macron en Merkel zijn de drijfveer achter een controversieel verdrag met China. Over de handelwijze van de Duitse bondskanselier Angela Merkel bij het doordrukken van dat verdrag is het laatste woord nog niet gezegd. Het kabinet-Rutte overweegt bijvoorbeeld een klacht in te dienen.
Door het voortouw aan Frankrijk en Duitsland te laten pleegt de Europese Unie te reageren op kwesties die snel en daadkrachtig optreden vereisen. De stroperige Eurocratie is immers prima geschikt om regels in elkaar te zetten voor bankenstelsels, landbouw en mededinging.
‘Strategische autonomie’
Maar voor grote beslissingen is ook besluitvaardigheid nodig, geen eindeloos gepalaver in een toren van Babel met 24 officiële talen. De Frans-Duitse as kan die daadkracht leveren, maar alleen als de andere lidstaten zich daar in kunnen vinden en de voet dwars kunnen zetten als hun vitale belangen in het geding zijn.
Helaas staan we niet aan het begin van een periode waar voorbeeldig Frans-Duits leiderschap ‘strategische autonomie’ voor Europa gaat leveren, zoals de nieuwste slagzin in Brussel heet. Op zich lijken veel obstakels voor Frans-Duits leiderschap weggevallen: de dwarsliggende Britten zijn weg en de uitgaande bondskanselier wil haar nalatenschap zeker stellen. Maar de motor hapert.
De eerste barstjes vertoonden zich al meteen nadat er daags voor de jaarwisseling een principe-verdrag werd gesloten tussen China en de Europese Unie. Aanwezig op de beslissende videoconferentie met de Chinese president Xi Jinping waren, naast de Duitse voorzitter van de Europese Commissie (Ursula von der Leyen) en Charles Michel, de Franstalige en Belgische voorzitter van de Europese Raad plus uiteraard Macron en Merkel. Het is duidelijk wie er aan de touwtjes trekt. Maar het gebrek aan brede Europese steun voor dit verdrag laat zien dat lang niet iedereen tevreden is met deze manier van beslissingen nemen.
Zo is er al naar buiten gekomen dat Nederland en Spanje aanvankelijk tegen de deal met China waren en dat premier Mark Rutte op de valreep door de Chinese premier telefonisch is overgehaald. Niettemin schijnt het dat Nederland een klacht gaat indienen bij de Europese Commissie over de handelwijze. Niet alleen de inhoud van het verdrag, maar ook de manier waarop het tot stand is gekomen wekt wrevel op.
Ruzie met de Amerikanen, met de Oost-Europeanen
Het verdrag met China beledigde ook onze Amerikaanse bondgenoten, misschien tot voldoening van de anti-Atlanticus Macron, die de NAVO al als ‘hersendood’ omschreef. Merkel echter lijkt de afnemende macht van Amerika te zien als een goede reden om langzaamaan de witte voetjes bij Amerika om te ruilen voor witte voetjes bij China. Hiervan gruwen landen als Polen en de Baltische staten, die de Verenigde Staten als een cruciale bondgenoot zien.
Oost-Europese landen zullen nog vaker gaan botsen met de Frans-Duitse as en hun beslissingen dwarsbomen of negeren, zoals met het Corona-herstelfonds van afgelopen zomer al het geval was. Er bestaat een duidelijk verschil in waarden tussen het conservatieve Oost-Europa en het links-liberale Frankrijk en Duitsland. In Frankrijk en Duitsland is tot vijftien procent van de bevolking buitenlands of van buitenlandse afkomst; in bijvoorbeeld Polen is dat slechts één procent, het gros geloofsgenoten uit buurland Oekraïne. De weerstand in de Oost-Europese landen tegen immigratie uit niet-westerse – en in het bijzonder islamitische – landen is massief.
Maar ook fricties met de ‘vrekken’
Ook andere landen zullen zich door de Frans-Duitse as niet gehoord voelen. De als zuinig voorgestelde ‘Vrekkige Vier’ – Nederland, Denemarken, Oostenrijk, en Zweden – zien de toenemende uitgaven van de EU met lede ogen aan. Bij protest kunnen zij op lauwwarme steun van Duitsland rekenen, maar krijgen uiteindelijk toch de rekening gepresenteerd. Zuid-Europese landen klagen al langer over Duits en Frans onbegrip voor hun achterblijvende economieën en overvolle vluchtelingenkampen. Landen aan de buitengrenzen kunnen op weinig begrip rekenen voor hun nationale problemen als er een Turks schip de territoriale wateren binnendringt of er een Russisch virus het overheidsnetwerk binnenkruipt.
Frankrijk en Duitsland kunnen de belangen van vijfentwintig andere lidstaten begrijpen noch behartigen, waardoor Frankrijk en Duitsland niet in de positie zijn zonder meer de leiding te nemen in de EU. De belangen van zevenentwintig lidstaten vormen een kluwen die voor niemand te doorgronden is, dus de Frans-Duitse as zal altijd onnodige misstappen maken en wrevel bij de rest veroorzaken. Daarnaast is de verleiding om vooral de eigen belangen te behartigen enorm. Zo zou de Chinese afzetmarkt voor de Duitse auto industrie een enorme factor zijn geweest bij het verdrag met China. Dat woog misschien zwaarder dan had gemoeten.
De Frans-Duitse as is na het vertrek van de VK zelfverzekerd naar voren gestapt, maar kan niet doorgaan met eenzijdig optreden. Andere lidstaten zullen verlangen dat voorstellen op Europees niveau ook hun belangen centraal stellen.