Eisen Milieudefensie in proces tegen Shell kansloos

shell-milieudefensie1
Affiche Milieudefensie

Milieudefensie vindt dat Shell te weinig doet om de mede door Shell veroorzaakte gevaarlijke opwarming van de aarde tegen te gaan en eist dat Shell zijn CO2-uitstoot drastisch reduceert conform het Akkoord van Parijs. Dat is in het kort waar het om draait in het proces dat Milieudefensie samen met een aantal andere actiegroepen heeft aangespannen tegen Shell. De openbare zittingen in deze zaak zijn in de week voor Kerst afgerond met een slotpleidooi van de voorzitter van de jongerenorganisatie van Milieudefensie. De uitspraak is op 26 mei 2021.

Nieuwe ‘mindset’ van de rechterlijke macht

De principiële vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of een actiegroep via de rechter kan ingrijpen in het bedrijfsbeleid van een internationaal opererende private partij omdat het beleid van die partij de actiegroep niet aanstaat. Het antwoord op die vraag is in deze zaak niet zonder meer ontkennend. Volgens Egbert de Jong, hoogleraar privaatrecht aan de universiteit van Utrecht, is er sinds het Urgenda-vonnis wel iets veranderd in de ‘mindset’ van de Nederlandse rechters over het klimaatprobleem (RTL Nieuws). Hij zou zijn geld zetten op winst voor Milieudefensie.

De nieuwe ‘mindset’ van de rechterlijke macht wordt bevestigd door de voormalig president van Hoge Raad Geert Corstens, die in een televisieprogramma desgevraagd het Urgenda vonnis verdedigde met de uitspraak dat het duidelijk is voor een ieder die het klimaatdebat volgt dat we ‘de afgrond ingaan’ (WNL op Zondag). Als de ‘toekomst van de mensheid op het spel staat’ dan heeft de rechterlijke macht daar natuurlijk een rol ten goede in te spelen.  

Opgeklopte scenario’s

Mocht de rechtbank de principiële vraag in het voordeel van Milieudefensie beantwoorden dan moet zij vervolgens beoordelen of de concrete CO2-reducties die Milieudefensie Shell wil opleggen wel redelijk en zinnig zijn. Milieudefensie baseert die reducties op het Akkoord van Parijs, maar wel op een geheel eigen, tamelijk eenzijdige uitleg van dat akkoord. Bovendien is er het nodige loos met de cijfermatige uitwerking van de geëiste reducties. Alles bij elkaar leidt dat, niet verbazingwekkend, tot nogal opgeklopte scenario’s voor CO2-reductie.  

Niet wetenschappelijk, maar politiek

In het Akkoord van Parijs hebben nagenoeg alle landen van de wereld plechtig beloofd de opwarming van de aarde sinds de tijd van voor de industrialisatie (1850) te beperken tot ruim onder de 2˚C en te streven naar een maximale opwarming van 1,5˚C.

In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd hebben de grenzen in het Akkoord van Parijs geen strikte wetenschappelijke basis; zij zijn de uitkomst van een politiek onderhandelingsproces en niet van wetenschappelijke studies. Er zijn geen wetenschappelijke studies die aangeven dat bij overschrijding van de 1,5˚C grens – waar geen wetenschapper aan twijfelt – de wereld een klimaatramp te wachten staat, om maar iets te noemen.

Concessies

Milieudefensie is er heilig van overtuigd dat het met het klimaat op aarde in rap tempo de verkeerde kant op gaat. Volgens Milieudefensie kan een wereldwijde klimaatcatastrofe alleen nog maar worden afgewend door de opwarming te beperken tot 1,5˚C, de absolute ondergrens van het Akkoord van Parijs. Om dat te bereiken moet, weer volgens Milieudefensie, de wereldwijde CO2-uitstoot versneld afnemen naar 45% in 2030 ten opzichte van de uitstoot in 2010 en daarna naar nul in 2050. En daar dient ook een private partij als Shell zich aan te houden.  

Met de harde en onwrikbare eis van een maximale opwarming van 1,5˚C gaat Milieudefensie tot het gaatje en zal, naar het zich laat aanzien, buiten het radicale actiewezen op weinig medestanders kunnen rekenen. De advocaten van Milieudefensie zagen de bui hangen en hebben daarom op het laatste moment en ‘met pijn in het hart’ aan de oorspronkelijke eis (eis 1) een minder vergaande eis toegevoegd (eis 3) plus nog een eis die het midden houdt tussen eis 1 en 3 (eis 2). Daarnaast hebben ze ‘om niet te overvragen’ een kleine concessie gedaan door het referentiejaar 2010 in de oorspronkelijke eis te wijzigen in 2019. 

De minder vergaande eis 3 behelst een CO2-uitstootreductie van 25% in 2030 en een nul-uitstoot in het jaar 2070. Milieudefensie heeft deze eis afgeleid uit het ‘Sustainable Development Scenario’ dat is bedacht door het Internationale Energie Agentschap (IEA) in Parijs. Dit scenario gaat uit van een opwarming van 1,8˚C, volgens Milieudefensie een juiste vertaling van de ‘ruim onder de 2˚C’ uit het Akkoord van Parijs en dus een ‘absoute bovengrens’. Eis 2 houdt letterlijk het midden tussen eis 1 en eis 3: een reductie van 35% in 2030 en een nul-uitstoot in 2060. De rechtbank heeft nu dus de keuze uit 3 verschillende eisen: eis 1 die uitgaat van de absolute ondergrens van Parijs, eis 3 die de ‘absolute bovengrens’ van Parijs honoreert, en eis 2 er tussenin.  

Politiek speelveld

Laten we in wat meer detail naar de concrete eisen van Milieudefensie kijken. Het onderstaande x,y diagram geeft de drie eisen van Milieudefensie grafisch weer, samen met de uitstootpaden van het Akkoord van Parijs. Op de verticale y-as staat de jaarlijkse uitstoot in GtCO2 per jaar (1 GtCO2 = 1000 miljoen ton CO2) en op de horizontale x-as de tijd in jaren. De blauwe lijnen staan voor de eisen van Milieudefensie en de onderbroken oranje lijnen geven de uitstootpaden aan volgens de twee grenzen van het Akkoord van Parijs. Bij de Parijse uitstootpaden daalt de uitstoot als een rechte lijn van de beginwaarde in 2019 tot nul op het moment dat de totale uitstoot gelijk is aan de meest recente beste schattingen van de koolstofbudgetten van het International Panel on Climate Change (IPCC) gerapporteerd in het SR15-rapport van oktober 2018. Voor de opwarming van 1,5˚C is het budget 700 GtCO2 per 1-1-2018 en voor 2˚C is dat 1690 GtCO2. De nul uitstoot bij 1,5˚C wordt bereikt in 2052 en bij 2˚C  in 2095.

De onderbroken oranje lijnen markeren het politieke speelveld voor klimaatbeleid zoals dat door het Akkoord van Parijs is vastgesteld. Het pad van de primaire eis 1 (donkerblauw) valt duidelijk buiten het speelveld. Met de andere twee eisen nestelt Milieudefensie zich aan de onderkant van het speelveld, dat wil zeggen, dichter bij de 1,5˚C ondergrens dan bij de bovengrens van 2˚C. Het pad van eis 2 volgt aanvankelijk tot 2030 de 1,5˚C grens, daarna schakelt het in een rechte lijn over naar de nul-uitstoot in 2060. Het pad van eis 3 loopt vanaf het begin in 2019 in een nagenoeg rechte lijn naar 2070.   

De totale uitstoot van een uitstootpad vanaf het begin in 2019 tot het moment van de nul-uitstoot is gelijk aan het oppervlak onder het pad. De verwachte uiteindelijke opwarming voor een gekozen uitstootpad volgt direct door de totale uitstoot te vergelijken met het beschikbare IPCC koolstofbudget voor dat pad zoals gegeven in SR15. De resultaten zijn te zien in de onderstaande tabel.

Eis  Reductie 2030 (%)Eindtijd (jaar)Totale Uitstoot (GtCO2)Opwarming (˚C)
1452050590,51,45
2352060792,51,56
32520701036,71,69

Gebrekkige uitwerking

Zoals verwacht is de uiteindelijke opwarming van eis 1 kleiner dan de ondergrens van Parijs. Dat komt doordat Milieudefensie uitgaat van een te laag koolstofbudget voor de opwarming van 1,5˚C. In SR15 worden twee beste schattingen van het koolstofbudget per 01-01-2018 vermeld die horen bij twee verschillende definities van de gemiddelde wereldtemperatuur: 580 en 700 GtCO2. Milieudefensie kiest voor de kleinste waarde (580 GtCO2) maar die past niet bij de definitie die het IPCC door de jaren heen heeft gehanteerd. En dat is dus onjuist.

Het uitstootpad van eis 3 levert een opwarming van 1,69˚C en niet van 1,8˚C zoals aangenomen door Milieudefensie. Dat heeft ook te maken met een te lage schatting van het koolstofbudget voor een opwarming van 1,8˚C. Bovendien past het IEA ook nog eens een tamelijk willekeurige reductie in het beschikbare budget toe om de onzekerheid in dat koolstofbudget in rekening te brengen. De werkelijke uitstoot is 1037 GtCO2 terwijl er bij een maximale opwarming van 1,8˚C een budget beschikbaar is van 1238 GtCO2.

Samenvattend, de uitwerking van de concrete uitstootpaden van Milieudefensie is gebrekkig en komt niet overeen met de opwarmingsdoelen waar Milieudefensie van uitgaat. In werkelijkheid ligt bij zowel het 1,5˚C als het 1,8˚C uitstootpad van Milieudefensie de uiteindelijke opwarming significant onder de gestelde doelen. 

Wat doet de rechtbank?

Het is ondenkbaar dat de rechtbank de eisen van Milieudefensie zal honoreren. Immers, de rechtbank zou daarmee kiezen voor een wel zeer eenzijdige en politieke uitleg van het Akkoord van Parijs en een discutabele cijfermatige uitwerking van de eisen fiatteren. Tenzij de nieuwe klimaat-‘mindset’ van de rechters in Nederland ook de dienstdoende rechters parten gaat spelen. We zullen het zien op woensdag 26 mei 2021 om 15.00 uur.