Zelfs een record aan weerrecords zegt weinig over het klimaat
‘Het regent weerrecords’ kopte Hart van Nederland leutig op 2 november. Over de hele wereld lijken warmte-, droogte- en neerslagrecords steeds vaker te sneuvelen. Maar dat zegt meer over de grilligheid van het weer en de statistiek dan over klimaatverandering.
Nog nooit vertoond
Op 2 november was het rond het middaguur in De Bilt 19,1 graden. Grote koppen in de media, want dit was nog nooit vertoond. Althans, niet in de maand november. Maar je hebt wel een heel goede thermometer nodig om dit te ontdekken. Want het vorige record dateert uit 2018. Toen was het 19,0 graden; zelfde tijd van de dag, maand en locatie.
Als het record op de 100 meter sprint met 0,01 seconden verbeterd wordt, is dat terecht wereldnieuws, want voor zo’n sprint is maar één getal van belang: de finishtijd. Maar hoe relevant is het voor het weer in Nederland, als het één tiende graad Celsius warmer is, in één meetstation, op één moment van één dag van de maand? Misschien was het die dag in heel noord-Nederland drie graden kouder dan het record, of in heel Nederland de hele maand november twee graden kouder dan gemiddeld. Dit verzin ik nu, maar het zou niemand verbazen als het echt zo was.
Shoppen in de waan van de dag
Australië draagt deze winter (hun zomer) ook z’n steentje bij: daar was
het op 29 november in Sydney ‘s nachts niet kouder geworden dan 25,3
graden Celsius. Nog nooit vertoond, in november! Blijkbaar lukte het dit jaar nog niet om overdag warmterecords te registreren, en je moet toch wat om het steeds extremere klimaat in Australië in het nieuws te houden.
Het is een merkwaardige behoefte van klimaatalarmisten, om iets waar al wetenschappelijke en publieke consensus over bestaat, namelijk klimaatverandering, telkens weer te willen onderbouwen met shoppen in de waan van de dag. Maar klimaatverandering ‘bewijzen’ met het Nederlandse warmterecord van 40,7 graden in Gilze-Rijen op 25 juli 2019, of met de uitzonderlijk warme zomer van 2018, is een tweesnijdend zwaard. Want er is nog steeds tien procent kans dat er deze winter een Elfstedentocht komt. Als dat gebeurt, zullen klimaatalarmisten over elkaar heen buitelen om te benadrukken dat één extreme winter niets zegt over klimaatverandering. Dan hebben ze volkomen gelijk, en meer dan ze zouden willen.
Extreme uitschieters
Het is elementaire statistiek, dat als je maar metingen blijft doen aan iets waar veel variatie in zit, je steeds extreme uitschieters zult vinden, ook als er geen lange-termijn trend is.
Stel bijvoorbeeld, dat je een jaar lang elke zaterdagmiddag in een winkelstraat de lengte meet van de eerste tien personen die iets in de prullenbak gooien waar jij met je rolmaat naast staat. Dan is de langste persoon die je de eerste zaterdagmiddag registreert, zeg, 1 meter 85. De kans is groot, dat je op een van de volgende zaterdagen in diezelfde maand iemand treft die wat langer is: zeg 1 meter 95. En de kans dat in de maanden daarna iemand van 2 meter een patatbakje in jouw prullenbak gooit is ook aanzienlijk. Die had je ook op de eerste zaterdag kunnen treffen, maar die kans is veel kleiner.
Hoe meer je meet, hoe extremer de lengte van de langste mens
Als je het experiment uitbreidt, en in honderd winkelstraten medewerkers met een rolmaat naast een prullenbak zet, is de kans groot dat een van hen ooit een keer iemand opmeet die 2 meter 10 is. Kortom: hoe meer je meet, hoe extremer de lengte van de langste mens.
Iedereen begrijpt, dat je nu niet achtereenvolgens lichaamslengterecords van 1 meter 85, 1 meter 90, 2 meter en 2 meter 10 bekend moet maken, om vervolgens te roepen dat mensen steeds langer worden.
Aan het wereldwijde weer wordt steeds meer gemeten, en dat alleen al zorgt ervoor dat weerrecords telkens gebroken zullen worden. Om aan te tonen dat dit mede een gevolg is van klimaatverandering, is heel andere statistiek nodig.
Hellman-getal
Ik ben voor deze gelegenheid ook maar eens wat gaan shoppen in de data. Volgens de ranglijsten van het KNMI traden de meeste (7 van de 13) record hittegolven in Nederland niet deze, maar vorige eeuw op. Ook 7 van de 13 slapste winters vielen in de vorige eeuw. Bewijst dit dat Nederland in de vorige eeuw warmer was dan nu? Natuurlijk niet. Het laat alleen maar zien dat je in zulke datasets altijd iets van je gading kunt vinden.
Behalve de grilligheid van het weer, helpt ook dat je een ruime keuze hebt in welk aspect je uitlicht. Met de gemiddelde wintertemperatuur als criterium had ik niet kunnen beweren dat die slapste winters vooral in de vorige eeuw voorkwamen. Maar ik koos als criterium het Hellmann-getal, een maat voor hoe lang en hard het gevroren heeft. Het is ook geen toeval dat ik kijk naar de 13 slapste winters. Want dan tellen de behoorlijk slappe winters van 1913 en 1915 nog net mee.
Klimaatvoorspelling
Zoals een ware christen bij elke overtuiging een passend Bijbelcitaat weet te vinden, kan een klimaatalarmist altijd terecht in de alsmaar uitdijende databases met weersgegevens. Vroeger moest je daarvoor een boekenplank vol almanakken doorvlooien; nu staan alle data online en rollen zulke ‘unieke’ extremen er met een paar muisklikken uit. De media zijn er dol op, want het genereert makkelijke clickbait.
Vandaar mijn klimaatvoorspelling voor 2021: er zal een record aantal weerrecords sneuvelen.