Valt er nog wat te kiezen in Nederland?
Over vier maanden zijn er verkiezingen, maar valt er wel wat te kiezen? Alle kans dat na de formatie die volgt op 17 maart zo ongeveer dezelfde partijen weer gaan regeren. Die regeerpartijen willen wel allemaal wat anders dan wat ze tot dusver wilden. Maar verder willen ze zo ongeveer allemaal hetzelfde. Het is om moedeloos van te worden. Valt er nog wel wat te kiezen in Nederland?
De afgelopen tien jaar regeerde in Nederland de Rutte-partij. Die partij bestaat uit de VVD van Mark Rutte zelf, met meer of minder enthousiasme gesteund door CDA, PvdA, D66, GroenLinks, ChristenUnie en SGP. Die Rutte-partij kreeg vooral vorm nadat het eerste kabinet-Rutte op 23 april 2012 viel, omdat Geert Wilders van de PVV zijn gedoogsteun introk.
Pijlsnel ontstond toen de ‘Kunduz’-gelegenheidscoalitie, die snel de belastingen en de AOW-leeftijd verhoogde en plannen maakte voor bezuinigingen: naast de regeringspartijen VVD en CDA kwam de steun van D66, GroenLinks en ChristenUnie. De PvdA deed aanvankelijk niet mee, maar voerde vervolgens als regeringspartij samen met de VVD ‘Kunduz’ wel degelijk uit. Vanuit de Kamer was er toen weer gedoogsteun van D66, ChristenUnie en GroenLinks en – een beetje op afstand – het CDA.
Steeds weer hetzelfde
En nu? Nu regeren alweer drie jaar VVD, CDA, D66 en ChristenUnie, vanuit de Tweede Kamer gedoogd door GroenLinks en – soms een beetje op afstand – de PvdA. What ’s new?
De partijen die samen de Rutte-partij vormen onderscheiden zich logischerwijs weinig van elkaar. Wel schuiven ze met z’n allen wat heen en weer, in de loop van de jaren. In de jaren 2012-2017 hadden ze maar één, alles overheersend doel: het begrotingstekort verminderen, om zo boze blikken van Brussel te voorkomen.
In 2017 had de Rutte-partij tot verrassing van de kiezers plotseling een heel nieuw doel, te weten klimaatkoploper van de wereld (te beginnen in Europa) worden, vooral door als enige land ter wereld burgers van het aardgas af te koppelen. De hele Rutte-partij, aangevuld met de SP, deed vervolgens mee aan de Klimaatwet van GroenLinks en PvdA.
Geld speelt nu geen rol
In 2020 werd het weer anders. Na de eerdere jaren van zuinigheid en lastenverhogingen was de Rutte-partij het er nu over eens dat geld geen rol meer speelt. Zonder dat er ook maar met de ogen werd geknipperd werd er afstand genomen van het beleid van de lastenverhogingen en bezuinigingen van de voorgaande jaren.
En trouwens: ook de ambitie om klimaatkoploper van de wereld te worden werd – met uitzondering van GroenLinks, die wil steeds meer, meer, meer – stilletjes weggemoffeld, evenals het doel om de Nederlandse woningen desnoods gedwongen van het gas te halen.
Met zijn allen naar links
Wat er in Coronatijd precies met de leiders van de Rutte-partijen is gebeurd is een fijn onderwerp voor historisch onderzoek, maar feit is dat ze nu allemaal iets anders willen dan ze eerst wilden, dat ze met zijn allen opschuiven naar links en dat ze zo mogelijk nog meer op elkaar willen lijken dan ze toch al deden.
Kijk naar de verkiezingsprogramma’s. Allemaal laten ze de staatsschuld oplopen, allemaal willen ze een grote staat dan wel een stevige collectieve sector, allemaal willen ze het minimumloon omhoog. Wie nog een beetje rechts leek (VVD, CDA) schuift op naar links dan wel naar het midden en wie links was wil nog linkser worden. Het lijkt wel of ze bij elkaar hebben gespiekt.
PvdA en VVD: draaien en keren
De interessantste draaien worden gemaakt door de vorige twee regeringspartijen, tevens de grootste verliezers van 2017: VVD en PvdA. De VVD schudt zo’n beetje alle rechtse veren af en wil vooral middenpartij voor de middenklasse, de middeninkomens, de middengroepen en het midden- en kleinbedrijf zijn en neemt opzichtig afstand van multinationals en soortgelijk grootschalig kapitalisme. Waar de vennootschapsbelasting van de VVD eerder niet laag genoeg kon zijn, wil de VVD nu een internationale vloer in die winstbelasting, om verdere verlagingen te voorkomen.
Rutte en Asscher en hun metamorfose
De nieuwe VVD van Rutte wil kennelijk heel anders zijn dan de vorige VVD van Rutte. Waarbij aangetekend dat de VVD geen spijt betuigt voor de vorige Rutte, maar nu wel de ‘wederopbouw van de middenklasse’ wil. De afbraak van de middenklasse moet dan ook ooit hebben plaatsgevonden, maar daarover weidt de VVD dan weer niet uit.
Zoals de VVD ook geen duidelijkheid verschaft over het hoe en waarom van de steeds hogere collectieve lastendruk in de Rutte-jaren, terwijl toch steevast koopkrachtverbetering was beloofd. Wel wordt er nu – als het weer een beetje aantrekt – lastenverlichting beloofd, in plaats van de lagere begrotingstekorten die tot dusver het richtsnoer waren voor de VVD (en de andere Rutte-partijen).
Terug naar Den Uyl
Waar de VVD zich nog niet eerder zo weinig rechts liet zien, daar doet de PvdA juist amechtige pogingen weer vintage sociaaldemocratisch te zijn. Joop den Uyl is al 33 jaar dood, maar Lodewijk Asscher wil terug naar de dagen van Joop, lang voordat Wim Kok de paarse premier werd en toen zijn veren verloor.
De PvdA van Asscher schrapt ook de hele erfenis van Wouter Bos en Diederik Samsom en daarmee ook de erfenis van de vorige Lodewijk Asscher. Dus: weg met de verhuurderheffing, weg met het lenen voor studenten, meer in plaats van minder sociale werkplaatsen, de Melkertbanen terug en ga zo door.
Zoek de verschillen!
De partijen die de afgelopen Rutte-jaren – en daarvoor – regeerden willen vooral veel afschaffen dat pas in de afgelopen Rutte-jaren of daarvoor is bedacht. Eigenlijk beloven de regeerpartijen om alles af te breken wat ze eerder als regeerpartijen hebben opgericht.
Dus: weg met de toeslagen (geïntroduceerd in 2006) weg met het sociale leenstelsel (2015), weg met de lastenverzwaringen en bezuinigingen (2012), behoud van de dividendbelasting (2017), weg met het eigen zorgrisico, dan wel een lager eigen risico (2008), weg met de marktwerking, of althans ‘doorgeschoten’ marktwerking in de zorg (2006), toch weer een vorm van referendum (afgeschaft in 2018) en ga zo door.
Tegelijkertijd willen de Rutte-partijen nu allemaal wat ze de afgelopen jaren niet deden, zoals de druk op de woningmarkt verlichten. Dat er een tekort aan woningen is, komt in belangrijke mate door de historisch hoge immigratie van de afgelopen jaren, al is er nauwelijks een Rutte-partij die dat verband legt (wel wil de VVD desnoods de grenzen kunnen sluiten als er weer een migratiegolf is, zoals in 2015).
Maar nu willen alle partijen plots grootscheeps bouwen, waar ze dat eerder kennelijk niet nodig vonden. Althans: er is een tekort aan nieuwbouw. En alle Rutte-partijen willen de komende jaren een hoger minimumloon, alleen over het tempo is verschil van mening en over de vraag of uitkeringen – zoals tot dusver – al dan niet mee moeten stijgen.
De burgers zijn stabiel, politici zijn de draaiers
Wetenschappers stellen al jaren vast, dat de ‘volatiele’ Nederlandse verkiezingen niet het gevolg zijn van de wispelturigheid van de Nederlandse kiezers. De burgers van Nederland zijn juist opvallend stabiel in hun opvattingen, door de bank genomen.
Nee, het zijn de politici die draaien en keren. Zoals ook nu weer. Al maken VVD en PvdA het wel heel bont: ze doen niet meer wat ze eerder wilden, nadat ze eerder ook al niet deden wat ze toen beloofden. En dat net zo makkelijk met gewoon weer dezelfde lijsttrekker.
De hamvraag luidt vanzelfsprekend of er zo nog wel wat te kiezen valt. Die keuze is er vanzelfsprekend. Er zijn bijvoorbeeld partijen die uit de euro willen (SP) of daar onderzoek naar willen (SGP) of zelfs uit de Europese Unie willen (PVV) of pas na een referendum (FvD). Er zijn partijen die minder immigratie willen (PVV, FvD) of alleen minder arbeidsmigratie (SP, PvdA, CU). Er zijn partijen die meer klimaatbeleid willen (GroenLinks, PvdD) en partijen die minder klimaatbeleid willen (PVV, FvD, SGP). Maar toch.
Maar leidt dat ook ergens toe?
Tot 1994 maakte het CDA – Ruud Lubbers – uit of er over rechts (VVD) dan wel links (PvdA) werd geregeerd. In de Rutte-jaren is die regie over genomen door Mark Rutte. Zo zijn er regeerpartijen ontstaan en partijen die er regerenderwijs niet toe doen.
Wat de regeerpartijen doen is ondanks de voorspelbare samenstelling van coalities dan wel gedoogpartners nogal onvoorspelbaar, zowel door de wispelturigheid van de regeerpartijen als door de onvoorspelbare uitkomst van kabinetsformaties. In die achterkamers verdwijnt naarmate de formatie langer duurt de wens van de burgers steeds meer uit het zicht en tellen vooral de belangenbehartigers.
Het partijkartel bestaat, dat is het minste dat je er van kunt zeggen. Deze keer draait het kartel overwegend naar links. Waarom dat zo is? Helemaal duidelijk is het niet. Draait de samenleving naar links? Heeft er iemand aan het Binnenhof een vinger in de lucht gestoken, waarop iedereen dezelfde richting opliep?
En het alternatief?
De partijen die samenklitten in het midden dan wel op links zullen ook na 17 maart 2021 wel weer samen regeren, in welke samenstelling dan ook. Dat is geen feest voor de democratie – zo weinig keus – maar zo staan de zaken.
Dat is nu ook weer niet alleen die partijen kwalijk te nemen, want de concurrentie stelt hen daar ook toe in staat. De SP heeft nooit een serieuze poging gedaan om door meeregeren (of gedogen) invloed uit te oefenen. De PVV krijgt de laatste maanden weer een blos op de wangen, maar was te lang of te wild, of te voorspelbaar dan wel te onzichtbaar. En Forum voor Democratie heeft na de gewonnen Statenverkiezingen van maart 2019 een gouden kans laten lopen om dé uitlaatklep van redelijk rechts te worden. Tot zover het slechte nieuws over de vraag of er wat te kiezen valt in Nederland. Er is ook goed nieuws. Daarover binnenkort meer in Wynia’s Week.
Op 23 november verschijnt bij Uitgeverij Blauwburgwal het boek ‘Het Beste van Wynia’s Week 2020’. Met 46 hoofdstukken van 21 auteurs. Met tekeningen van Cortés en Ad Kolkman. 296 pagina’s. Prijs: 19,95.
Wie uiterlijk 22 november bestelt, krijgt een handgeschreven opdracht van Syp Wynia in het boek. Bestellen kan HIER.